Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

01-03-2023
Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

In 1996 is besloten dat er aan het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam elke vijfentwintig jaar groot onderhoud moet plaatsvinden. Dit vanwege de verwering van de in 1956 toegepaste Italiaanse travertin, een poreuze kalksteensoort. Voor de onlangs uitgevoerde werkzaamheden is in de buurt van Rome in een groeve een vervangende steen gevonden die qua structuur en kleur naadloos is ingepast bij de oorspronkelijke steen. Zelfs de waaierende adering loopt door.

Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

Ieder jaar op 4 mei zijn tijdens de Nationale Doden­herdenking de camera’s gefocust op het Nationale Monument op de Dam. Het monument, ontworpen door architect J.J.P. Oud en onthuld in 1956, bestaat uit een pyloon met beelden en een gedenkmuur voorzien van reliëfs, waarin twaalf urnen met aarde zijn ingemetseld. Deze zijn gevuld met aarde van fusillade- en erebegraafplaatsen uit de toenmalige elf provincies én van de tweeëntwintig erevelden uit het voormalig Nederlands-Indië. De beelden op de pyloon zijn van beeldhouwer Johannes Anton Rädecker, de reliëfs van Paul Grégoire. Voor het monument staan twee leeuwenfiguren. Die zijn gemaakt door Jan Willem Rädecker, de zoon van de beeldhouwer van de beelden op de pyloon.

Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

Travertin

De pyloon is tweeëntwintig meter hoog en heeft een betonnen kern, bekleed met travertin, afkomstig uit Toscane. Aan de voorzijde zijn een gekruisigde en drie geketende mannenfiguren met gebogen hoofd aangebracht met daarboven een vrouwenfiguur met in de rechterhand een kind en de linkerhand een guirlande. Rechtsboven van haar bevindt zich een opvliegende duif, en ook de achterzijde van de zuil is voorzien van in hoogreliëf uitgevoerde vliegende duiven. Rechts en links van de pyloon bevinden zich op uitkragende plateaus twee mannen. Links een bebaarde man met twee huilende honden en rechts een man met opgeheven armen vergezeld van een grommende hond. De drie geboeide mannen aan de voorkant staan voor de ellende van de oorlog, waarbij de gekruisigde man in het middelpunt refereert aan de kruisiging van Jezus. De twee mannen aan de zijkanten van de pilaar symboliseren het verzet; de linkerfiguur beeldt het verzet van de intellectuelen uit, de rechterfiguur het verzet van de arbeiders. De honden bij deze figuren verbeelden smart en trouw. De vrouw met het kind en de duiven symboliseert de overwinning, vrede en nieuw leven. Omhoogvliegende duiven op de achterzijde van de zuil verwijzen naar de bevrijding.

Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

Gruttenpap

Het ontwerp voor het Nationaal Monument op de Dam dateert uit 1953. Architect Oud ging samen met beeldhouwer Rädecker op zoek naar een geschikt materiaal. Oorspronkelijke zouden alleen de beelden in natuursteen worden uitgevoerd en de pyloon van beton, maar uiteindelijk werd besloten alles van natuursteen te maken. Voor de selectie van de beste natuursteen reizen Oud en Rädecker eerst naar  Vézelay in Frankrijk, waar zij de ‘saaie’ kalksteen Vaurion en het ‘op gruttenpap lijkende’ Euville bekijken. Daarna reisden ze door naar Italië, waar in Toscane het fraaie verweringspatroon van de travertin Rapolano Serre wel in de smaak valt.

Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

Architect Oud wilde de travertin met een staand leger toepassen. Deze toepassing van de travertin deed in Italië de wenkbrauwen fronsen. Zelfs bij de oude Romeinen werd namelijk travertin met een liggend leger toegepast. Bij de restauratie van 1996 bezocht het projectteam (onder wie Marco de Boer, die destijds projectleider van de gemeente Amsterdam was) de hoofdarchitect van het Vaticaan en die gaf ook aan dat de keuze voor een staand leger ongelukkig was.

Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

Maatschappelijke discussie

Het beeld van de vrouw zorgde tijdens de kerstdagen van 1995 voor een maatschappelijke discussie. Een deel van de console waar het beeld op stond, was namelijk losgekomen en er werd een grootschalig onderzoek gestart. Sommige partijen opperden om alleen de beelden te vervangen, anderen wilden het totale monument vervangen vanwege de porositeit van de Toscaanse travertin. Hierdoor zou de steensoort namelijk niet bestand zijn tegen het Nederlandse klimaat. Om de discussies de kop in te drukken, koos de gemeenteraad van Amsterdam voor zoveel mogelijk behoud, van de beelden én het materiaal, vertelt natuursteenadviseur John van den Heuvel. “Het monument werd in 1996 volledig gedemonteerd. Delen ervan, zoals de beelden, de leeuwen en de topbekleding van de pyloon, zijn in Duitsland behandeld volgens de zogenoemde Ibach-methode. Hierbij zijn de natuursteen onderdelen met acrylhars geïmpregneerd. De binnenkant van de pyloon, oorspronkelijk opgetrokken met bakstenen, is vervangen door beton. In juni 2019 bleek de technische staat van het monument niet goed. De deksteen – het topje van het monument – werd verwijderd om met een camera de binnenzijde van de pyloon te kunnen onderzoeken. Het project startte met een inventarisatie vanuit een hoogwerker van alle gebreken aan het monument. Naar aanleiding van deze inventarisatie is door Van Hoogevest Architecten een herstelplan gemaakt. Na de Nationale Dodenherdenking op 4 mei 2022 is begonnen met het groot onderhoud dat elke vijfentwintig jaar moet plaatsvinden”, legt hij uit.

Groot onderhoud Nationaal Monument op de Dam

Leeuwen

De werkzaamheden konden van start gaan nadat de kransen van de Nationale Dodenherdenking waren weggehaald, vertelt restauratiearchitect Roel van Tatenhove van Van Hoogevest Architecten uit Amersfoort. Tijdens het opbouwen van de steiger rondom de pyloon zijn we begonnen met het herstel van de sokkels van de leeuwen. Hiervoor volstond simpelweg een cityfence, dus daar konden we heel snel mee beginnen. Bovendien zijn dat relatief kleine elementen waarop we de voorgenomen werkwijze op beperkte schaal konden testen en eventueel nog bijsturen als het nodig is.”

Bij de inventarisatie van de leeuwen werd volgens Van den Heuvel nauwelijks schade geconstateerd. “De fijne details in het beeldhouwwerk waren weliswaar deels verdwenen, maar dat is normaal. De verwering die tot 1996 was waargenomen, leek door de Ibach-behandeling tot stilstand gekomen. Niet alleen bij de beelden van de leeuwen, maar ook bij de beelden op het monument. De verwering van de gladde blokken bleek mee te vallen. De frijnslag is op veel plaatsen nog zichtbaar. Het was erg moeilijk om vooraf in te schatten wat de schade was. Vanaf de buitenkant was namelijk niet duidelijk te zien wat de eventuele schade aan de binnenkant van een blok was.”

Restauratieladder

Bij het groot onderhoudsproject kon nog steeds gewerkt worden in de geest van het besluit van de Amsterdamse gemeenteraad uit 1996: zoveel mogelijk met behoud van het beeld én het materiaal. Restauratiearchitect Van Tatenhove geeft aan dat bij de beslissingen de zogenoemde Restauratieladder leidend was. “De methode van de Restauratieladder gaat uit van zo min mogelijk ingrijpen om zoveel mogelijk het historisch materiaal te behouden. Daarbij worden eerst consoliderende maatregelen afgewogen. Daarna wordt bepaald of er kan worden gerepareerd. Indien dat niet mogelijk is, mogen er blokken worden vervangen. De voorkeursvolgorde bij het vervangen van blokken is onderhouden, repareren en pas daarna verbeteren. Bij verbeteren geldt als eerste kopiëren – dus met hetzelfde materiaal met dezelfde techniek, bijvoorbeeld dezelfde frijnslag, de schade verhelpen. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan kan worden gekozen voor imiteren. Hierbij wordt materiaal gebruikt dat er hetzelfde uitziet. Als laatste optie kan voor verbeteren worden gekozen. Hierbij wordt het oorspronkelijke materiaal vervangen door materiaal dat beter bestand is tegen de omstandigheden. In de praktijk van het Nationaal Monument op de Dam was de volgorde van de te kiezen herstelmethode bij schade door scheurvorming als volgt; eerst doken aanbrengen (repareren), dan pas inboeten en als laatste een heel blok vervangen (kopiëren). Een blok vervangen door een andere steensoort was uiteraard niet aan de orde”, legt Van Tatenhove uit.

Selectie van het materiaal

Het Nationaal Monument op de Dam zou in 1956 gemaakt zijn van natuursteen uit Rapolano Serre, een travertin afkomstig uit een groeve in het Toscaanse dorpje Rapolano Terme in de provincie Siena. Begin 2021 werd Wolf-Michael Schmidt van Schmidt Natural Stone Broker benaderd voor advies. Hij was zo’n tien jaar geleden betrokken geweest bij een klein onderhoudsproject aan het monument. De vraag aan de kenner van de Italiaanse natuursteenmarkt was of het oorspronkelijke materiaal nog verkrijgbaar was. “Er staat dat het materiaal afkomstig zou zijn uit de groeve van Rapolano Serre. De afkomst van het materiaal is echter niet zeker. Het kan ook zijn dat het materiaal alleen vanuit Rapolano Terme verhandeld werd en vervoerd is naar Nederland, alwaar het door Steenhouwerij Ruymgaart in Rotterdam-Hillegersberg op maat is gemaakt en waar de blokken van daaruit naar de Dam zijn vervoerd en gemonteerd. Bovendien bleek de groeve in Rapolano Terme dicht te zijn. Daarom ben ik op zoek gegaan naar alternatieve steensoorten die qua kleur en structuur zo goed mogelijk overeen kwam met de oorspronkelijke steen”, legt hij uit.

Schmidt stelde twee alternatieve travertinsoorten voor: Travertino Bianco Maremma uit Toscane en Travertino Alabastrino Light, afkomstig uit een groeve bij Tivoli, in de buurt van Rome. “Ik heb monsters van de twee soorten meegenomen en die hebben een groep deskundigen bij de gedenkmuur van het Nationaal Monument op de Dam vergeleken met de oorspronkelijke steen. Deze groep bestond uit John van den Heuvel, Roel van Tatenhove, Hendrik-Jan Tolboom, natuursteenspecialist van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, Marco de Boer, technisch adviseur van de gemeente Amsterdam en bij de restauratie van 1996 projectleider van de gemeente en de huidig projectleider Merel Peppelenbosch van de gemeente Amsterdam, de opdrachtgever van het groot onderhoudsproject. Sander van Rouwendaal van SVR Restauratie heeft op een industrieterrein in Amsterdam een proefopstelling gemaakt van blokken met de twee natuursteentypen. Hierbij is ook de voegmortel en de verankering getest. De proefopstelling heeft bijna een jaar gestaan om te checken hoe het materiaal zich in de Nederlandse weersomstandigheden zou verhouden. Na bezoek aan beide groeven in Italië viel de uiteindelijke keuze op de Travertino Alabastrino Light.”

Inspectie

De blokken van het monument werden door medewerkers van aannemersbedrijf Nico de Bont gedemonteerd en vervoerd naar Slotboom Steenhouwers in Winterswijk. Daar werd de schade per blok door het projectteam opgenomen. Om de juiste blokken te selecteren vertrok directeur William Slotboom en Bart Woudenberg namens Slotboom Steenhouwers met een delegatie naar de groeve van Travertino Alabastrino Light. Deze bestond uit Schmidt, Van Tatenhove en De Boer. Aannemer Nico de Bont was in Italië vertegenwoordigd door Arjan Witjes, Toon Weijters en Feiko Wierda. “Het was een prachtige steen, qua kleur en ook qua structuur. Hij bevatte dezelfde adering, een soort golf, die in de oorspronkelijke steen zit. We hebben veel aandacht besteed om het juiste blok te selecteren. En na wat zoeken hadden we het perfecte blok te pakken. We hadden ongeveer een kuub ruw materiaal nodig, maar voor de zekerheid hebben we ongeveer vierenhalf kuub gekocht. We hebben zowel met als tegen het leger gezaagd besteld, waardoor we er alle kanten mee op konden”, vertelt Slotboom.

Uiteindelijk zijn tien blokken van het Nationaal Monument op de Dam geheel vervangen, zijn veel stukken verlijmd en circa tachtig blokken ingeboet. Slotboom: “De afspraak was dat het werk voor de kerst af zou zijn. Bij ons zijn daarom van juni tot eind oktober zo’n tien man met het project bezig geweest.”

Naadloos

De hekken om het Nationaal Monument op de Dam zijn weggehaald en worden afgevoerd. Voor het eerst is het monument weer in vol ornaat te bewonderen. Van Tatenhove en Van den Heuvel bekijken het resultaat. “Doordat het net heeft geregend kun je het verschil tussen de nieuwe stukken en de oorspronkelijke steen beter zien, maar als het droog is moet je heel goed kijken. Fascinerend hoe vrijwel naadloos de nieuwe steen bij de oude past”, vertelt Van Tatenhove enthousiast. Van den Heuvel valt hem bij: “Zelfs de structuur loopt van de oude steen over in de nieuwe. Dat is echt vakwerk.”