In ere herstellen van Slot Schaesberg in Landgraaf

Projecten 24-11-2020
In ere herstellen van Slot Schaesberg in Landgraaf

In het Zuid-Limburgse Landgraaf wordt gewerkt aan het in ere herstellen van Kasteel Schaesberg uit de zestiende eeuw en de bijbehorende slothoeve uit de zeventiende eeuw. Ook de veelvuldig toegepaste natuursteen wordt, waar die ontbreekt of te slecht van kwaliteit is, vervangen door nieuwe, met tijdens de bouw oorspronkelijke technieken bewerkte steen. Volgend jaar wordt ter plaatse een steenhouwerij ingericht, waar onder andere jongeren het vak kunnen leren.
In ere herstellen van Slot Schaesberg in Landgraaf

De wandeling voert door het glooiende Zuid-Limburgse landschap. Hier overheerst de stilte, slechts vaag onderbroken door een tikken van een troffel op steen. Om de hoek doemen de contouren op van een kasteelruïne, met op de voorgrond een half opgetrokken poort. Van onderaan zijn op de hoeken nieuwe stukken Naamse steen op oude stukken gemetseld. De hoeken worden verbonden door gemetselde bakstenen. Op een binnenplaats liggen brokken mergel, Naamse steen, Nivelsteiner zandsteen en Kunradersteen. Door deskundigen is onderzocht in hoeverre de blokken te hergebruiken zijn bij het in ere herstellen van Kasteel Schaesberg en de bijbehorende slothoeve. Dat is het streven van de Stichting Landgoed Slot Schaesberg, vertelt projectdirecteur Aryan Klein.

In ere herstellen van Slot Schaesberg in Landgraaf

Reconstructie Kasteel Schaesberg

Klein raakte ongeveer acht jaar geleden betrokken bij het project. “Ik was in die tijd werkzaam als hoofd Bouw bij de voormalige Bataviawerf in Lelystad. De gemeente Landgraaf had besloten tot een reconstructie van Kasteel Schaesberg en de zeventiende-eeuwse bouwhoeve en polste mij of ik de uitvoering van het project wilde leiden. Ik nam de uitdaging aan en verhuisde met gezin naar Landgraaf”, legt hij uit aan het begin van de rondleiding. Hij start met een stukje geschiedenis over het kasteel en de hoeve. “De naam Schaesberg was in de middeleeuwen al een bekend begrip. De eerste ridders die deze naam droegen stammen uit de dertiende eeuw en de familielijn ontwikkelde zich in de eeuwen daarna tot een naam van hoge adel. Daaruit ontstond in de zeventiende eeuw ook de Heerlijkheid Schaesberg, waarvan de hoogtijdagen in de achttiende eeuw eindigden. In 1944 werd het kasteel door de Nederlandse staat onteigend en in 1949 verkocht aan de toenmalige gemeente Schaesberg. De hoeve en landerijen naast het kasteel zijn tot 1964 in gebruik geweest als boerderij. In 1965 stortte de poorttoren van de hoeve in. Archeologisch onderzoek heeft uitgewezen dat er scheuren zaten in de zeventiende-eeuwse fundering van de hoeve, wellicht als gevolg van de mijngangen die onder het terrein lopen. Een maand na het instorten van het poortgebouw ontstond er brand in één van de bijgebouwen. In 1968 is de hoeve vanwege instortingsgevaar gesloopt. De restanten van Kasteel Schaesberg is dit lot gelukkig bespaard gebleven.”

In ere herstellen van Slot Schaesberg in Landgraaf

Herbouw

In de Franse Bourgogne wordt in Guédelon al vijfentwintig jaar gebouwd aan een middeleeuwse burcht (zie NATUURSTEEN 5-2017). In Lelystad is het zeventiende-eeuwse VOC-schip de Batavia gereconstrueerd. Door deze projecten ontstond in 2008 bij de gemeente Landgraaf de ambitieuze gedachte om het kasteel en de hoeve op ambachtelijke en wetenschappelijk verantwoorde wijze te herbouwen en het omliggend cultuurlandschap te herontwikkelen. BOEi (Nationale Maatschappij tot Behoud, Ontwikkeling en Exploitatie van Industrieel Erfgoed) uit Amersfoort en de gemeente Landgraaf stelden een productieplan op. “Parallel daaraan werd een pioniersplan opgesteld voor de periode 2012-2017. Hierin stond onder andere het archeologisch en bouwhistorisch onderzoeken en bewerken van het terrein, het creëren van een bezoekerscentrum en het versterken van de restanten van de ruïne”, legt Klein uit. 

Hij wijst naar een stalen constructie die bij de restanten van de kasteeltoren is aangebracht. “Samen met BOEi is een stalen hulpconstructie voor de toren ontworpen waarmee tevens een uitkijktoren werd gekoppeld aan de ruïne uit 1616. De kasteeltoren doet nu dienst als blikvanger en uitkijktoren voor het publiek. De hulpconstructie kan overigens op termijn, als de toren herbouwd is, gemakkelijk worden verwijderd”, verduidelijkt de projectdirecteur.

Natuursteen Kasteel Schaesberg

Op het terrein van Kasteel Schaesberg en de bijbehorende slotgracht zijn veel blokken natuursteen gevonden. Om te kunnen bepalen om welke steensoorten het ging, werd de hulp van natuursteenspecialist Hendrik Jan Tolboom van de Rijksdienst voor het Culturele Erfgoed (RCE) gevraagd. “Bouwhistoricus André Viersen van BBA Bureau voor Bouwhistorie en Architectuurgeschiedenis benaderde mij om te helpen de steensoort van de gevonden fragmenten van het oude kasteel te determineren”, vertelt Tolboom. Ook kon de natuursteenspecialist oude foto’s van het kasteel gebruiken om te kijken waar de verschillende soorten steen gezeten hebben en hoe de steen was afgewerkt. “Er waren foto’s uit 1888 beschikbaar die door de architect Adolph Mulder waren gemaakt. Die boden een schat aan informatie. Ook waren bij ons in het archief tekeningen en schetsboeken van deze architect aanwezig die hij heeft gebruikt om het oorspronkelijke kasteel en de hoeve in te tekenen.”

Veel van de natuursteen is echter verloren gegaan. Daarom moest worden gezocht naar bijpassende steensoorten. Ook hierin speelde Tolboom een rol. “Omdat er Naamse steen moest worden aangevuld, heb ik geholpen met het vinden van groeves waar een zoveel mogelijk gelijkende steen kon worden gevonden. Deze is uiteindelijk gevonden in het Belgische Longpré, niet ver van Namen. Ten slotte heb ik meegekeken met de steenhouwers hoe  de steen het beste kon worden afgewerkt om dit in overeenstemming te krijgen met het oude werk.”

Vader en zoon

Het eerste natuursteenproject van Slot Schaesberg betrof de herbouw van het poortgebouw van de hoeve. Tolboom gaf de projectdirecteur suggesties welke steenhouwers konden worden benaderd. “En Corry Kussendrager van de natuursteenopleiding heeft mij ook nog getipt”, legt Frank Peele uit hoe hij bij het project betrokken is geraakt. “Ik ben van de onderzoeksfase tot en met de uitvoering verantwoordelijk voor de bewerking van de natuursteen. Ik heb op basis van de schetsboeken van architect Mulder alles in tekening gezet, eerst de buitenpoort aan de slotgrachtkant en vervolgens de binnenkant. In de slotgracht waren oude blokken gevonden die er na het instorten van de poort terecht waren gekomen. Van de boog van de achterpoort was niets meer over. Oude blokken, vooral die hoog in de poort waren verwerkt, bleken erger beschadigd dan gedacht. Ik heb nog geprobeerd twee blokken preventief van doken te voorzien, maar de steen klapte direct uit elkaar”, legt Peele uit.

De in Longpré gewonnen blokken worden door Pesser Pierrès et Marbres in Aubel op maat gezaagd. Deze worden vervolgens vervoerd naar Woerden, waar vader en zoon Peele de steen bewerken, waarna de stenen naar Zuid-Limburg worden vervoerd. Het was volgens beide mannen nog een heel gepuzzel om tot het juiste beeld te bereiken. “Er bestond nogal wat onenigheid over hoe het eruit moest zien. Stichting Landgoed Slot Schaesberg, André Viersen en Hendrik Jan Tolboom wilden dat dezelfde technieken zouden worden gebruikt als bij de oude stenen. In eerste instantie heb ik er zo’n halve centimeter af gescharreerd. Daarna moest het gefrijnd worden, maar dat was weer te netjes. Toen heb ik een blok heel ruw afgewerkt, alsof er met een schot hagel op was geschoten”, vertelt Gerrit Peele. Zoon Frank vervolgt: “We hadden de tekeningen en foto’s van Mulder en de aantekeningen van de RCE om mee te werken. Op basis hiervan moest de juiste maat en de juiste slag worden bepaald. Ik heb veel aanpassingen ter plekke moeten aanbrengen. Het bleek heel lastig om het juiste beeld te bereiken.”

Kunradersteen

Peele is niet bij de productie van alle natuursteen voor de bouw van de poort betrokken. De natuursteen voor de boog aan de binnenpleinzijde van  het poortgebouw en voor een deuromlijsting in de doorgang van het poortgebouw, is afkomstig uit de niet veraf gelegen Kunradersteengroeve. De  latei boven deze deuromlijsting heeft nog een verhaal, vertelt Bas Vervuurt van de Limburgse groeve. “Deze is van het grootste blok dat ooit bij ons in de groeve is gedolven. Mensen die onze groeve ooit een keer bezocht hebben, weten ongetwijfeld over welk blok het gaat. Het heeft ruim twee jaar als pronkstuk voor het kantoor gelegen. Het was daarom best wel een dingetje om te besluiten deze voor de latei te gebruiken. Maar hij krijgt een prachtplek in dit mooie project. Daarom moesten we hem wel verzagen. We hebben verder nog met onze stenenklem aan de minishovel geholpen bij het sorteren van de oude stenen. Bovendien heeft mijn vader een deel van zijn collectie historische beitels Ð onder andere puntbeitels, cecelen en houwelen Ð aan de smid van Stichting Landgoed Slot Schaesberg uitgeleend om er replica’s van te maken”, schetst Vervuurt de bijdrage van de Kunradersteengroeve aan het project.

Ambachtelijke opleiding

Het aanbieden van ambachtelijke scholing en educatie is een belangrijke pijler bij Slot Schaesberg. “We willen jonge vaklieden, studenten en vrijwilligers de gelegenheid bieden om zich te bekwamen in veel vakgebieden. Onder andere door leer-en stageplekken te bieden”, legt project-directeur Klein uit. Hiervoor had de Stichting Landgoed Slot Schaesberg ook de natuursteenopleiding in Nieuwegein benaderd. “Helaas is het nog niet tot een samenwerking gekomen. Het is moeilijk om voor leerlingen die bij een bedrijf werken uren vrij te maken om ook hier praktijkervaring op te doen. Daarnaast speelt de afstand naar Landgraaf een rol en maken de beperkingen als gevolg van het coronavirus het er ook niet gemakkelijk op”, aldus Corry Kussendrager desgevraagd.

Via een bruggetje wordt het terrein naast het kasteel bereikt. Hier worden muren van leem gesmeerd in een vakwerkhuis van eiken. De projectdirecteur legt uit: “Dit wordt de ambachtelijke smederij. Het is de bedoeling dat we voor een aantal ambachten een passende werkplek creëren. Denk aan een timmerwerkplaats en bijvoorbeeld aan een steenhouwerij. Deze laatste moet volgend jaar worden gerealiseerd. Tegen die tijd moet je zeker terugkomen. Ook om te zien hoe de herbouw is gevorderd. Want met onder andere de entreegelden Ð het gaat hier immers om een toeristische attractie Ð bouwen we steeds een stukje verder op.”