Ondergrondse ‘olifant’ met heel veel natuursteen

Ondergrondse ‘olifant’ met heel veel natuursteen

De opdracht voor de nieuw te bouwen uitbreiding van het museum van Paleis Het Loo in Apeldoorn luidde: ‘hide an elephant underground’. KAAN Architecten ontwierp een ondergrondse passage onder het grote voorplein, door twee stroken dakramen in een nieuw aangelegde natuurstenen vijver valt het daglicht binnen. In de passage is heel veel natuursteen toegepast, op de trappen, vloeren en wanden. KOLEN Keramiek en Natuursteen uit Eindhoven gaf advies, leverde de natuursteen en zorgde voor de plaatsing.

Ondergrondse ‘olifant’ met heel veel natuursteen

Bezoekers van Paleis Het Loo in Apeldoorn herkennen vast het voorplein van het paleis nog wel. Een cirkel van vier grasvlakken met in het midden een fontein met een beeld van vier spuitende dolfijnen vormde het middelpunt. De vier kwadranten zijn gebleven, maar het gras heeft plaats gemaakt voor een vlakke natuurstenen vijver. Het beeld met de vier dolfijnen is teruggekeerd, maar nu is het geplaatst op een glanzende soort pastille van roestvrijstaal. Twee stroken dakramen onthullen ‘de olifant’; een nieuwe ontvangst- en tentoonstellingsruimte van maar liefst 5.000 m².

Ondergrondse ‘olifant’ met heel veel natuursteen

Paleiswaardig

Voor het ontwerp van de ondergrondse uitbreiding van Paleis Het Loo heeft KAAN Architecten gezocht naar een paleiswaardig, duurzaam en tijdloos materiaal, vertelt projectleider Antony Laurijsen van het Rotterdamse architectenbureau. “Conceptueel is de ondergrondse wereld een steenachtige ruimte van hoge kwaliteit, waarin de vloeren en wanden als een geheel zijn gematerialiseerd, kenmerkend voor de publieke ruimtes van het museum. Daarnaast vond de opdrachtgever een onderhoudsarm materiaal passen bij het paleis, een materiaal dat goed en eenvoudig te onderhouden is.”

Ondergrondse ‘olifant’ met heel veel natuursteen

Jachtverblijf

Het paleis stamt uit 1686. Destijds is het aan de rand van de Veluwe gebouwd als koninklijk jachtverblijf voor koning Willem II en koningin Mary. Oorspronkelijk stond het hoofdverblijf, ook wel het corps de logis genoemd, los van de zijvleugels. Niet lang na de oplevering in de zeventiende eeuw werden extra gebouwdelen toegevoegd om het geheel met elkaar te verbinden.

Ondergrondse ‘olifant’ met heel veel natuursteen

In de loop der eeuwen is het barokke paleis en het landschap er omheen meerdere keren verbouwd. Napoleon heeft bijvoorbeeld een verdieping aan het paleis laten toevoegen en in de achttiende en negentiende eeuw zijn enkele uitbreidingen aan het paleis gebouwd. Bovendien verdwenen de bakstenen van de gevel onder een witte pleisterlaag.

Ondergrondse ‘olifant’ met heel veel natuursteen

Tot 1975 is Paleis Het Loo bewoond geweest door prinses Margriet en Pieter van Vollenhoven. Nadat zij uit het paleis trokken is het van 1977 tot 1984 gerestaureerd. Daarbij zijn de meest recente aanbouwen verwijderd, de bakstenen weer tevoorschijn gekomen na verwijdering van de pleisterlaag en is het landschap weer teruggebracht naar het oorspronkelijke formele landschapsontwerp.

Asbestschoon

Aanleiding voor de uitbreiding van het museum was een eis van de overheid. Alle rijksgebouwen moesten namelijk in 2021 asbestschoon zijn. De asbest was tijdens de laatste restauratie van Paleis Het Loo halverwege de jaren tachtig van de vorige eeuw toegepast. Paleis het Loo greep die eis aan om tegelijkertijd het paleis en de tuinen te renoveren en de uitbreiding nieuw te bouwen. Die uitbreiding was ook nodig om het toegenomen bezoekersaantal aan te kunnen.

Om de ondergrondse uitbreiding te kunnen realiseren, is het voorplein – ook wel bas-secour genoemd – tot een diepte van tien meter uitgegraven. Hierbij werd een zeventiende-eeuwse riolering ontdekt die nog tot in de jaren zestig van de vorige eeuw in gebruik was. De enorme operatie leverde spectaculaire beelden op. Het plein was namelijk veranderd in een plas, waarop met roeiboten en duikers de werkzaamheden werden uitgevoerd.

Hoge hardstenen vlakken

KAAN Architecten wilde het monumentale beeld van het oude paleis aan het voorplein behouden. “Daarom hebben we ervoor gekozen om de ingangen van de ondergrondse uitbreiding niet in het midden van het plein op te nemen, maar in de zijvleugels. Deze ingangen zijn gemarkeerd met nieuwe, hoge hardstenen vlakken met de letters O en W erop, corresponderend met de ingang aan de oost- en westvleugel, van de hoekpaviljoens. Hier hebben we de verdiepingen uit gehaald voor volop daglichttoetreding”, legt Laurijsen uit.

Voor de indeling van de uitbreiding heeft het Rotterdamse architectenbureau volgens Laurijsen dezelfde structuur gebruikt die bij het paleis en het omliggende landschap is toegepast. “Wij hebben ook gebruik gemaakt van de centrale as die het paleis en het landschap structureert. Die is in het landschapsontwerp leeg gelaten, iets wat wij hebben gekopieerd in het ontwerp van de uitbreiding. Aan weerszijden van de centrale as – de Grand Foyer genoemd – liggen de vijf meter hoge zalen voor tijdelijke tentoonstellingen. Vanuit de Grand Foyer kun je naar de zalen toe, maar het is ook een moment van rust. De centrale as leidt naar het oude paleis en komt uit onder de hoofdingang. De routing voor de bezoekers is hiermee sterk verbeterd.”

Subtiele kleurschakering

Bezoekers lopen vanuit de hoekpaviljoens over brede natuurstenen trappen naar het entreegebied van het museum. Op de wanden is dezelfde natuursteen toegepast. “De toegepaste natuursteen is een Spaanse marmersoort, Blanco Macael”, vertelt Laurijsen. “Doorslaggevend voor de keuze is dat deze witte marmersoort een lichte adering heeft met een subtiele kleurschakering van wit, grijs en blauw. We hebben voor deze terughoudende lichte steen gekozen om juist met de schuivende patronen en de verschillende afwerkingen – gezoet, gestraald, gebouchardeerd en gepolijst – te kunnen spelen en om zoveel mogelijk licht naar binnen te kunnen trekken in het ondergrondse deel van het museum. De witte marmerwanden zijn ook het canvas van waarop het lichteffect van de erboven gelegen vijver en het bovenliggende glazen dak wordt geprojecteerd. Daardoor ontstaat er een contrasterende balans tussen het marmer en de karakteristieke donkere noten paneeldeuren.”

Selectie natuursteen

In het voortraject heeft KOLEN Keramiek en Natuursteen uit Eindhoven KAAN Architecten geadviseerd over de steenkeuze, aldus Laurijsen. “Samen met de opdrachtgever en eigenaar Harrie Kolen van het Eindhovense keramiek- en natuursteenbedrijf hebben we de groeve in Spanje bezocht. Daar hebben we een selectie gemaakt van de juiste blokken. Ook zijn in de groeve enkele tegels met verschillende afwerkingen uitgelegd om hier een goed beeld van het eindresultaat te krijgen. Met de selectie hebben we de uitgangspunten voor het uiterlijk en de kwaliteit van de steen vastgelegd. Dit vormde ook de basis voor de esthetische en de kwaliteitscontrole en de uitlegsessies van de geleverde steen in de bouw tijdens de uitvoering. Hiermee – en door de ambachtelijke vaklieden van KOLEN – hebben wij de gewenste kwaliteit en allure van het museum kunnen bewaken.”

Kers op de taart

Laurijsen is enthousiast over het eindresultaat van de natuursteentoepassingen. “De steen met al haar afwerkingen, ambachtelijke detailleringen en doordachte aansluitingen – bijvoorbeeld de opgebouwde buitenhoeken – zorgt voor een paleiswaardig en tijdloos eindresultaat. De kers op de taart vind ik de windroos. Deze is ook gemaakt van Blanco Macael in een gezoete en gestraalde afwerking met gepolijste uiteindes en sluitstuk. Dit klassieke ornament is uitgevoerd in een hedendaags ontwerp en met een moderne uitvoeringstechniek. Het zit precies in het hart van de Grand Foyer en verwijst naar de heldere oriëntatie en routing van het museum.”