Restauratie Courtinemuur en Rondeel Vief Köp Maastricht

‹ Terug naar overzicht
Geplaatst op:
In 2019 stortte een deel in van de stadsmuur in Maastricht, nabij Rondeel Vief Köp bij het stadspark van Maastricht. De stenen van het ingestorte deel waren zwaar beschadigd. Meesters In uit Ameide heeft deze, in opdracht van Bouwcombinatie Koninklijke Woudenberg – Laudy Bouw & Ontwikkeling bv gerestaureerd. Een groot deel van de rest van de stenen kon worden teruggeplaatst. Door de bouwcombinatie zijn deze eerst zorgvuldig weggenomen, met behulp van een nieuw systeem gecodeerd en in een depot opgeslagen dat op de tijdelijk gedempte vijver stond. De restauratie van de walmuur is bijna zes jaar na de instorting nagenoeg afgerond. “Zo’n stadsmuur is eigenlijk een grote handtekening van de geschiedenis”, stelt bedrijfsleider Daniël Spee van Meesters In.

Een stukje geschiedenis. De stadsomsluiting van Maastricht is tussen de dertiende en zestiende eeuw gebouwd. Het Rondeel Vief Köp – dit is Maastrichts voor Vijf Koppen – is laat vijftiende eeuws, begin zestiende eeuws. Oorspronkelijk had het rondeel geen naam. Wel werd het in de zestiende eeuw aangeduid als ‘de nouwen toern in de Nouestat bij de Maes’ (de nieuwe toren in de Nieuwstad bij de Maas). In de zeventiende eeuw werd de naam ‘de Drie Duiven’ gebruikt naar een nabijgelegen herberg. De naam ‘Vief Köp’ verwijst waarschijnlijk naar een gebeurtenis uit 1638. In dat jaar vond het mislukte Verraad van Maastricht plaats, een poging om Maastricht in handen van de Spanjaarden te spelen. De afgehakte hoofden van de vijf hoofdverdachten werden bij het rondeel op een staak tentoongesteld. Eind negentiende eeuw werd gepleit voor rehabilatie van de ‘verraders’, waarna de naam veelvuldiger werd gebruikt.

 

Instorting omwalling bij de Vief Köp

In maart 2019 stortte de omwalling bij de Vief Köp deels in. Een deel van de stenen viel in de vijver die voor de stadsmuur ligt. Het muurdeel werd gestut en afgesloten voor het publiek. Ook het rondeel zelf moest worden beveiligd tegen instorting. Er werd een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de instorting. De conclusie was als volgt: de instorting was het gevolg van de optelsom van drie hoofdfactoren. Ten eerste door vocht dat tussen de binnenwand van mergelstenen en de buitenwand van hardsteen zat, ten tweede door jaren van erosie en slijtage en ten derde door de hoge druk van het grondpakket achter de muur.

Er volgde ruim vier jaar van voorbereiding op de reconstructie en restauratie van de Vief Köp. Een bouwteam van Koninklijke Woudenberg Maastricht en Laudy Bouw & Ontwikkeling uit Sittard kreeg de opdracht van de gemeente Maastricht om deze bijzondere opdracht uit te voeren. Voor de aanbesteding werd Meesters In om advies gevraagd over de natuursteenrestauratie van de omwalling. “Wij gaven aan waar de uitdagingen lagen, over het ingestorte deel en het deel dat was blijven staan, maar waarvan de beschadigde stenen moesten worden gerepareerd”, legt Daniël Spee, bedrijfsleider bij Meesters In, uit.

 

Situatieschets in Maastricht 

Toen Meesters In de stadsmuur ging bekijken, viel volgens Daniël op dat het oude object uit verschillende Belgische kalksteentypes bestond die specifiek gebruikt werden in dat deel van Nederland. “Dat is logisch, want stenen werden vroeger via het water getransporteerd. In dit geval dus via de Maas, want Maastricht dankt zijn naam aan de rivier die door de stad stroomt. De stenen waren dus afkomstig uit gebieden die aan de Maas grenzen. De vraag was echter welke gebieden precies, want die gegevens zijn niet teruggevonden.”

De bedrijfsleider van Meesters In stelt dat er veel informatie uit de muur kan worden gehaald. “Vooral over hoe vroeger zo’n muur ter verdediging van de stad werd gebouwd. Je ziet allerlei verschillende bewerkingen. Je kunt daaruit voorzichtig concluderen dat er verschillende steenhouwers aan hebben gewerkt, dat zie je ook terug. Het is eigenlijk één grote handtekening van de geschiedenis, daarin moet je je proberen in te leven en dat moet je ook op je mensen zien over te brengen. Heel vaak restaureren we op een andere manier, maar hier is bewust ervoor gekozen om een tijdstap naar het verleden te maken. Dat is ten slotte de essentie van restaureren.”

 

Vertalen naar beschikbare data

De stenen van het ingestorte deel van de stadsmuur zijn na maart 2019 tijdelijk opgeslagen op een terrein in Roermond. “Daar lagen de stenen op pallets, op de stenen stond met krijtjes informatie aangegeven. De stenen waren dus al gecodeerd, maar omdat ze al lang op het terrein lagen, was inmiddels al een deel van de data verloren gegaan”, begint Daniël zijn uitleg. “Deze info hebben we moeten ‘vertalen’ naar alle beschikbare data, zoals foto’s van voor de instorting. We hebben ter plekke de blokken beoordeeld op basis van oude foto’s qua textuur en vorm van de blokken, om zo de identiteit van een individueel blok te kunnen bepalen. Daarna hebben we getracht om de blokken in een 3D-model in te passen. Dit is over de foto gelegd om te bepalen welk blok waar hoort. Vervolgens hebben we elk individueel blok digitaal ingemeten, welke afmeting en welke vorm heeft de steen. En, welke textuur heeft de steen. Op basis van deze informatie wisten we 90 procent zeker welk blok waar moest. Vervolgens zijn de blokken met behulp van een nieuw digitaal systeem – Catenda genaamd – gecodeerd. Dit is een systeem dat lijkt op het Bouw Informatie Systeem (BIM), waar betrokken partijen hun informatie in kunnen verwerken. In dit geval hebben we per steen de data en de plek in de muur in een QR-code opgeslagen. Het deel van de stenen waar we samen met de architect en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed over eens waren dat het goed genoeg was om in de muur terug te plaatsen, is direct naar Maastricht over gebracht. De beschadigde blokken zijn naar onze werkplaats in Ameide overgebracht. Daar hebben we eerst proefreparaties uitgevoerd om de vraag te kunnen beantwoorden hoe we het er uit wilden laten zien.”

 

Werkplaats ter plekke

Het beoordelen en vervolgens coderen van de stenen uit het deel van de muur dat nog overeind stond, is ook volgens het Catenda-systeem gedaan, vertelt de projectleider. “Deze blokken zijn door de bouwcombinatie zorgvuldig weggenomen, gecodeerd en in een bouwdepot opgeslagen. Dit depot is opgebouwd op de vijver die voor de restauratie tijdelijk is gedempt. Voor de restauratie van de beschadigde blokken steen is ter plekke een werkplaats ingericht. Daniël: “We konden op deze manier ter plaatse de conditiemeting van de blokken doen en de reparaties uitvoeren en hadden op die manier vanuit milieuoverwegingen zo min mogelijk transportbewegingen. Daarnaast creëer je door een werkplaats ter plekke een band met de plaatselijke bevolking. Er was veel belangstelling voor, veel mensen kwamen kijken naar de werkzaamheden. Een paar keer per jaar werden rondleidingen georganiseerd, die erg druk bezocht werden. Het leefde echt onder de Maastrichtenaren.”

 

Apart fenomeen bij keuze steensoorten

De stenen uit de omwalling hebben door de verwering een typisch patina. Voor de ontbrekende blokken – degene die te ernstig beschadigd waren voor restauratie – moest een vervangende steen worden gezocht. In totaal waren circa tweehonderdvijftig nieuwe stenen nodig. De zoektocht hiernaar bleek geen abc’tje, vertelt Daniël. “We hebben niet onderzocht welke steen in de oorspronkelijke stadsmuur is gebruikt. We stuitten namelijk op een apart fenomeen; sommige Belgische groeves leverden geen stenen aan Nederlandse bedrijven, maar uitsluitend aan restauratieprojecten in België. Dit beperkte onze keuzemogelijkheden: welke steensoorten zijn er voor ons te koop die hetzelfde verweren als de oorspronkelijke steen. Dit bleken stenen afkomstig uit Longpré; Calcaire de Vinalmont en Calcaire de Meuse. Beide typische Namense kalksteensoorten met een typisch zilvergrijze verwering”, aldus de projectleider.

Bij de restauratie hebben de medewerkers van Meesters In stukjes donorsteen gebruikt. “Deels steen die we in de drooggelegde vijver hebben gevonden en deels van de oude stenen die te zwaar beschadigd waren. Het streven was om deze stukken steen zoveel mogelijk op te laten gaan in de oorspronkelijke steen. Je moet namelijk de oorspronkelijke steen volgen. Het inboeten van rechte stukken steen is dan geen optie, dat gaat te veel opvallen. Naamse steen verweert namelijk vrijwel niet in die zin, alleen het patina verandert.”

Die laatste eigenschap van de Naamse steen zorgde er ook voor dat grote stukken steen moest worden bijgekleurd, vertelt Daniël. “En de oorspronkelijke bewerkingen – de hakmethodes – moesten zo veel mogelijk worden benaderd. Anders zouden de reparaties ook opvallen.”

 

Leerschool voor jonge steenhouwers

Bij de restauratie van de stadsmuur bij de Vief Köp in Maastricht zijn ook een aantal jonge steenhouwers betrokken geweest. “Dat is fantastisch geweest”, vertelt Daniël enthousiast. “Deze jonge steenhouwers hebben veel kunnen leren van de meer ervaren collega’s. Het is als het ware een goede leerschool. Het restauratieproject duurde bij elkaar zo’n tien maanden, lang genoeg dus om heel wat vakkennis over te dragen. Het is van groot belang dat deze kennis op de jeugd wordt overgedragen. Anders verdwijnt het vakwerk en de -kennis.”

Daniël benadrukt dat het project ook een circulair karakter had. “Tijdens de productie van de nieuwe stenen en de restauratie van de oude is uiteraard restafval vrijgekomen. Alle reststukken en snijafval, ook van de oude elementen, hebben we verwerkt in de stadsmuur en het rondeel.”

De projectleider is laatst nog een keer in Maastricht naar het resultaat gaan kijken. “Staand voor de muur moest ik eerlijk gezegd goed kijken waar de reparaties zaten. Dat was vooraf wel een beetje onze zorg, of de nieuwe stukken ook die fantastische patina krijgen van de oorspronkelijke mooie Naamse steen. We hebben hiervoor testjes uitgevoerd of die verkleuring versneld kon worden uitgevoerd, maar dat is niet gelukt. We laten de natuur zijn werk doen. Onze steenhouwers zijn blij dat ze aan zo’n mooi project hebben mogen meewerken. Ze zijn erg gaan houden van de stadsmuur en van Maastricht.”